Wie op zoek gaar naar mooie plekken op de Faeröer komt ongetwijfeld het meest Noordelijke dorpje Gjógv tegen als een plek die je echt gezien moet hebben. Dat is ook echt zo. Gjógv ligt op ongeveer 50 minuten rijden vanaf Torshavn en de route ernaartoe is een zogenaamde Buttercup route, een scenic route. Nu scheelt het wel of je deze autorit maakt in de mist en regen of op een heldere dag. Wij deden het allebei, en dat was toch wel een verschil. Overigens is het nat net zo mooi, omdat de kleuren dan meer spreken, maar als er echt mist hangt zie je vrij weinig.
Lees ook: Fuglafjørður, een vogelfjord en de moeite van een bezoek waard
Informatie over Gjógv
In Gjógv wonen ongeveer 55 mensen, vrij weinig dus. De meeste mensen zijn behoorlijk op leeftijd en hebben niet altijd zin in toeristen. Ik stond een huisje te fotograferen en er kwam een oude mevrouw naar buiten die een blaffende hond op me af stuurde! Ik ben het hoekje omgegaan en heb gewacht tot zij en haar hond naar binnen waren, en ben toen alsnog mijn foto gaan maken 🙂 Gjógv wordt gedeeltelijk omringd door bergen: de Slættaratindur (882 m) en de Gráfelli (857) aan de ene kant en aan de westkant bij de kust de mooie Ambadalur met zicht op de hoogste sea stack op de Faeröer, Búgvin (188 m). Hier kun je in een uur ongeveer naartoe wandelen via het pad omhoog naast het café bij de kloof.
Lees ook: Fuglafjørður, een vogelfjord en de moeite van een bezoek waard
De route naar Gjógv
De weg vanaf de bergpas Gjáarskarð helemaal naar beneden naar Gjógv is vrij smal, maar enorm mooi. Er zij hier en daar haventjes om te staan als er een tegenligger komt. Houd dat dus goed in de gaten en ga op tijd daar staan, want het is te smal om elkaar gewoon te kunnen passeren. Als je aan komt rijden zie je als eerste dit huisje. Je kunt even naar rechts voor een mooi overzicht over het dorpje en dan weer terug om het dorpje in te rijden. Je rijdt langs het riviertje, de parkeerplaats aan de rechterkant zijn allemaal privé parkeerplekken waar je niet mag staan. Steek aan het einde de rivier over en je rijdt dan het centrum in.
Gjógv, waar kun je parkeren?
Gjógv betekent letterlijk “kloof”. Het stadje is vernoemd naar de kloof die vroeger als natuurlijke haven werd gebruikt. Deze ligt vrij prominent in het stadje, hij is eigenlijk niet te missen. Er zijn een paar parkeerplekken voor de kloof, als je geluk hebt kun je daar staan. Er is daar ook een klein koffietentje waar ze wafels verkopen. Het is alleen geopend bij mooi weer, want er is geen plek om binnen te zitten. Nu is Gjógv wel echt een toeristische trekpleister, dus de kans is vrij groot dat het er vol staat. Dan kun je doorrijden naar het enige restaurant, tevens Guesthouse: Gjaargardur Guesthouse Gjógv. Hier is ook een aardig parkeerterrein en je kunt meteen even wat eten en drinken als je daar aan toe bent.
De bijzondere kloof in Gjógv op de Faeröer
De kloof is ongeveer 200 meter lang en gevuld met zeewater. Het maakt uit of je er met eb of vloed staat. Zeker in de winter (november tot maart) bij een forse wind en vloed schijnt het een enorm spektakel te zijn in die kloof. Het zeewater met wit schuim klotst dan tegen de rotsen en je zult een unieke natuurfoto kunnen maken. Wij waren er in mei met eb en miezerig weer èn nog een tweede keer op een prachtige dag met forse wind, maar geen spectaculaire activiteit in de kloof. Via deze website kun je trouwens de weercondities en getijden vooraf checken.
Wat is er te doen in Gjógv?
Nadat je de auto geparkeerd hebt, ga je als eerste naar de kloof. Daar kom je tenslotte voor en dit is ook het mooiste plekje in het dorp. Je kunt de kloof van 4 kanten bekijken en fotograferen. Ten eerste kun je op het terras van het koffietentje gaan staan om de kloof in te kijken. Doordat de kloof vroeger gebruikt werd als haven, zijn er trappen en kun je dus ook de kloof in lopen. Ik raad dat zeker aan, al is het verstandig om dit op wandelschoenen met goed profiel te doen. Er zitten veel algen op het laatste stuk van de trap en die zijn bij nat weer glad. In de kloof kun je zien hoe helder blauw het water is. Bij wind in de kloof is dit uiteraard onverstandig, dus denk altijd goed na.
Nog meer fotopunten in Gjógv
De derde plek is als je doorloopt over het geasfalteerde pad richting het bankje op de punt: “Mary’s bænk” in het Engels Mary’s Bench naar kroonprinses Maria. Het bankje is geplaatst ter nagedachtenis aan het bezoek van kroonprins Frederik en kroonprinses Mary in Gjógv in 2005. De laatste plek is als je bij het cafeetje omhoog het gras in loopt tot het einde van de punt of, als de wind het toelaat, zelfs tot bovenaan de trap die je daar vindt. Je kunt vandaar de kloof fotograferen vanaf de andere kant, met het dorp op de achtergrond. Wij konden dat de eerste keer niet doen, het pad was te modderig en de wind te heftig. De tweede dag konden we wel tot daar doorlopen.
Gjógv Kirkja
De kerk in Gjógv werd gebouwd in 1929 en was de eerste kerk die in de Faeröer werd ingewijd. Het altaarstuk is van bijzonder belang; het toont Jezus die over het water loopt – niet het meer van Genesareth, maar “í Djúpunum”, wat de naam is voor de wateren bij Gjógv. Naast de kerk staat een herdenkingsmonument ter nagedachtenis aan degenen die op zee zijn omgekomen – een bord dat laat zien welke barre omstandigheden een klein dorp als Gjógv heeft gehad.
Rondstruinen door het dorp
Het is heerlijk om een beetje rond te dwalen in dit dorpje. Het is niet groot, maar er zijn leuke gekleurde huisjes. Het allerleukste vond ik het toen we er met mooi weer waren en iedereen zich verzamelde bij het riviertje, waar de kinderen vlotten bouwden en in het water speelden. De ouders kwamen kijken op het bankje dat er bij staat. Hoewel het die dag maar 8 graden was, zag het er heel zomers uit!
Papegaaiduikers in de kloof
In de periode van mei tot en met augustus kun je, als je geluk hebt, papegaaiduikers in de kloof zien zitten. Papegaaiduikers zie je vooral vroeg in de ochtend of wat later op de avond. Wij zagen op 9 mei in de avond rond 19.30 uur. Het waren er nog niet veel, omdat het vrij vroeg in het seizoen was. Bovendien stond er een harde wind, waardoor de puffins het liefst in hun holletjes kruipen. Ik denk dat we er in totaal zo’n 10 zagen, waarvan 2 in het gras naast het pad richting Ambadalur (bij het cafeetje links omhoog). We waren helemaal tot het einde van de kloof doorgelopen en daar keken we bij het hek naar beneden en zagen we er 2 zitten. Als je er in juni of juli bent is de kans veel groter dat je ze ’s avonds ziet, omdat er dan veel nesten zitten en ze af en aan vliegen met eten. Het kan dus slim zijn om hier een overnachting te boeken, zodat je vroeg in de ochtend of wat later in de avond even kunt gaan kijken.
Overnachten in Gjógv
Het is best moeilijk om een accommodatie te vinden in Gjógv, omdat er niet zo heel veel aanbod is en alles dus snel vol zit. Ruim van te voren vastleggen is dus handig. Het al eerder genoemde Guesthouse Gjaargardur heeft soms nog wel een plekje, zeker buiten de vakanties om. Andere opties zijn: Cozy Cottage, Okkara of 4 BR house. Wij hebben uiteindelijk voor 10 dagen hetzelfde huisje geboekt op het eiland Sandoy en zijn gewoon twee keer naar Gjógv gereden om het dorpje te bezoeken en de papegaaiduikers te zien.
Ook naar de Faeröer eilanden?
Wil jij ook een onvergetelijke reis door de Faeröer eilanden maken? Laat je niet afschrikken door een overstap bij het vliegen, het is namelijk echt de moeite waard om deze afgelegen plek in de Noorse zee te bezoeken. Het ligt tussen IJsland en Schotland in en heeft qua natuur dan ook zeker raakvlakken met de landschappen daar.
Tips voor een bezoek aan de Faeröer eilanden
- Vliegen vanuit Nederland doe je het beste met SAS Airlines. Afhankelijk van welke vlucht je kiest moet je vaak 1 of 2 keer overstappen. Meestal op Kopenhagen en/of Oslo. Als je een korte overstap hebt en er is vertraging mis je soms je aansluiting, maar SAS regelt dan heel netjes de eerstvolgende vlucht. Wij hadden 3 uur overstaptijd en geen vertraging, dus hadden in Kopenhagen de tijd voor een ontbijtje en een shopmoment op het vliegveld.
- Een huurauto op de Faeröer eilanden is wel een must. Er zijn maarliefst 18 verschillende eilanden en niet overal komt openbaar vervoer. De eilanden zijn met elkaar verbonden door tunnels of veerboten. Houdt hier ook rekening mee wat betreft de kosten: veel tunnels kosten €25 of €35 per ritje. Bij elkaar hebben wij nog wel zo’n €750 uitgegeven aan de tunnels. Het kenteken van je huurauto wordt gescand en bij het inleveren van de auto reken je af met de autoverhuurmaatschappij. Een auto kun je huren via Sunny Cars of, als je een iets goedkopere optie wenst, via Drive Boo.
